Betta splendens - Siamese kempvis
Natuurlijke vindplaats: In stilstaande en langzaam stromende, vaak dichtbegroeide, wateren. Het oorspronkelijke verspreidingsgebied van Betta splendens is niet meer met zekerheid vast te stellen. Richter (1979) geeft aan dat Betta splendens door de toenemende populariteit over de laatste 100(!) jaar, tegenwoordig in landen in de vrije natuur te vinden is, waar ze zeker van oorsprong niet voorkwamen. Het enige dat met zekerheid over de oorspronkelijke verspreiding te zeggen is, is dat Betta splendens van nature voorkomt in Thailand. Vandaar de Nederlandse naam Siamese kempvis.
Watertemperatuur: 24 - 26°C (voor de kweek tot 30°C)
Waterwaarden: geen bijzondere eisen; 4 - 20 °dGH, pH 6 - 8.
Afmetingen: lengte tot 6 cm. Vrouwtjes iets kleiner.
Karakterisering: Een strijdlustige soort van het geslacht Betta, hoewel dit zich voornamelijk uit onder soortgenoten. Zelfs vrouwtjes kunnen onderling agressief worden. Tegenover andere vissen is Betta splendens over het algemeen vredelievend. Een uitzondering vormen andere langvinnige kleurige soorten (b.v. mannetjes gup met sluierstaart). Deze worden aangezien als 'soortgenoten' en aangevallen.
Schuimnestbouwer.
Huisvesting: Goed beplant aquarium met voldoende schuilmogelijkheid. Paarsgewijs kunnen de vissen in aquaria vanaf 30 liter worden gehouden, mits goed beplant en indien nodig het vrouwtje verhuizen, zodra dit nodig blijkt (bv tijdens of na het bouwen van het nest).
Mooier is echter een aquarium met een lengte van minimaal 60 cm. De hoogte van de waterstand is minder belangrijk, maar moet natuurlijk voldoende zijn voor de gewenste plantengroei.
In een groot aquarium (1 m of langer) kunnen Betta's ook wel worden samengehouden met andere vissen, mits deze van ongeveer gelijke grootte zijn en niet te klein.
Betta splendens is gevoelig voor temperatuurschommelingen van het water, maar ook voor grotere temperatuurverschillen tussen het water en de zich daarboven bevindende lucht.
Voeding: een goede kwaliteit droogvoer (bij voorkeur granulaatvoer zoals Bassleer Biofish Food) aangevuld met regelmatig wat levend voer.
Kweek: Betta splendens is een schuimnestbouwer. Onder gunstige omstandigheden zal een volwassen mannetje ook al snel overgaan tot nestbouw. Het vrouwtje moet tijdens dit proces goede gelegenheid tot schuilen hebben, want dat is wat ze herhaaldelijk zal (moeten) doen, ook al is ze paringsbereid.
Paringsbereid Betta splendens vrouwtje, photo by Dunkelfalke on Wikimedia.
Een paringsbereid Betta splendens vrouwtje is herkenbaar aan
de verticale streping zoals te zien op bovenstaande foto.
Als het nest klaar is en het vrouwtje is paringsbereid, dan zullen vrij snel achter elkaar een aantal paringen plaatsvinden. Bij de paring zinken de eitjes naar de bodem, waarna of beide ouderdieren, of alleen het mannetje, de eieren in de bek neemt en in het schuimnest spuwt. De eerste jongen, die zeer klein zijn, komen na ongeveer anderhalve dag te voorschijn. Regelmatig zullen er jongen uit het nest naar beneden zinken. Het mannetje pakt ze direct en spuwt ze in het nest terug. Twee dagen na het uitkomen zwemmen de eerste jongen vrij. Ook daarna worden de jongen eerst nog bewaakt.
Hoedeman (1954) geeft aan dat, als de ouders bij de jongen worden gelaten, er wel een zeker kannibalisme op kan treden, maar dat er dan nog vaak enkele tientallen overblijven.
Andere wetenswaardigheden: Van Betta splendens bestaan veel kweekvarianten voor wat betreft vorm en kleur.
De 'gewone' sluiervorm bestaat al vele decennia en is zo ingeburgerd dat veel aquarium-liefhebbers niet weten dat de wildtype Betta splendens kortvinnig is. Het is overigens ook mogelijk dat de 'gewone' sluiervorm oorspronkelijk als mutatie in de natuur is opgetreden.
Hoedeman (1954) laat de beschrijving van Betta splendens vergezeld gaan van een kleurplaat van de sluierbetta. Hij vermeld ook dat de 'Sluier-Betta' in 1926 voor het eerst in Europa werd geïmporteerd.
De eerste exemplaren van Betta splendens in de wildtype vorm werden reeds in 1874 in Europa ingevoerd. {Wat dat betreft werd Betta splendens nog net verslagen door de paradijsvis, Macropodus opercularis, die 5 jaar eerder in Europa aankwam.}
De eerste wetenschappelijke beschrijving en classificering stamt uit 1910, zoals ook uit de volledige wetenschappelijke naam blijkt; Betta splendens Regan, 1910.
Hoedeman (1954) beschrijft nog een aardige anekdote. Hij vertelt dat in de vrije natuur van Singapore, Penang en Bangkok veel varianten worden aangetroffen, zowel in kleur als in vorm, en schrijft dan verder: "De eigenaardige vorm en bouw van de vinnen was de oorzaak, dat in een Engels tijdschrift indertijd een afbeelding van een Betta verscheen, ondersteboven afgebeeld. De drukker had, als 'outsider', de grote aarsvin voor de rugvin aangezien."
AquariumTips.nl is een initiatief van AquariumPlus
Copyright 2013: AquariumPlus