Advies en Achtergrondinformatie voor het Aquarium
Home
Aquarium algemeen
Water
Licht
Biotopen
Vissen
Planten
Ongewervelde dieren
Aquariumtechniek
Zoetwater Aquarium
Vissoorten zoetwater
Barbelen
Danio's en Rasbora's
Karperzalmen
Labyrinthvissen
Betta albimarginata
Betta coccina
Betta persephone
Betta pugnax
Betta splendens
Betta tussyae
Blauwe spat
Chocoladegoerami
Diamantgoerami
Dwerggoerami
Knorgoerami
Vissoorten zeewater
Let op!
Stappenplan Aquarium
Namen-Register
Referenties
Sitemap
Gastenboek

Anabantoidei - Labyrinthvissen

Labyrinthvissen komen van nature voor in Zuid-West Afrika en in Oost en Zuid-Oost Azië. Daarbij zijn vooral de Aziatische soorten van belang voor de aquariumhobby.
Labyrinthvissen worden gekenmerkt door het bezit van een labyrinthorgaan. Het labyrinthorgaan bevindt zich bij de kieuwholte en bestaat uit sterk doorbloed geplooid weefsel. Door dit orgaan zijn vissen uit deze groep in staat om voor de ademhaling zuurstof uit de lucht op te nemen. Daarnaast nemen labyrinthvissen zuurstof op uit het water via de 'normale' visademhaling in de kieuwen.

(In beide gevallen wordt bij de ademhaling niet alleen zuurstof opgenomen, maar eveneens  gelijktijdig kooldioxide afgegeven. Een klein maar belangrijk detail.)

Bij veel labyrinthvissen is deze vorm van ademhaling via het labyrinthorgaan zo belangrijk, dat de vissen verdrinken als ze door omstandigheden niet in staat zijn om bij het wateroppervlak te komen. 
Door het bezit van het labyrinthorgaan zijn de vissen in staat om in (tijdelijk of langdurig) zuurstofarm water te leven. Hierdoor kunnen labyrinthvissen op meer plaatsen (blijven) leven dan andere vissen. Denk hierbij niet alleen aan vervuild water, waarbij zuurstof verbruikt wordt door rottingsprocessen, maar ook aan water met hoge temperaturen. Een hoge watertemperatuur leidt  tot kleinere hoeveelheden opgelost zuurstof in het water.

Tot de labyrinthvissen behoren een aantal zeer fraaie en interessante aquariumvissen, die zich onderscheiden door de bijzondere wijze van nestbouw, voortplanting, en broedzorg. Sommige soorten bouwen schuimnesten aan het wateroppervlak, maar er zijn ook muilbroedende soorten.
De meeste labyrinthvissen zijn over het algemeen redelijk vreedzaam tegenover andere soorten. Dit ligt echter anders als de vis een territorium heeft gevormd, iets dat bij de schuimnestbouwers ongetwijfeld op een bepaald moment zal gebeuren. Zelfs de dwerggoerami verdedigt dan fanatiek zijn nest en kan fel reageren op andere vissen die te dicht in de buurt van het nest komen. 
Ook het vrouwtje is bij de meeste soorten tijdens de voorbereiding (nestbouw) en na de paringen niet welkom.

De meeste labyrinthvissoorten, die voor het aquarium worden aangeboden, kunnen wel met andere vissen worden samengehouden, mits voor een aquarium met ruime afmetingen en met een geschikte inrichting met ruim voldoende schuilmogelijkheden wordt gezorgd. 
Bij een goede huisvesting is het bij sommige soorten ook mogelijk om meerdere koppels van labyrinthvissen bij elkaar in een aquarium te houden. Dan moet wel gekozen worden voor labyrinthvissen van ongeveer gelijke grootte en die oorspronkelijk uit hetzelfde gebied afkomstig zijn, of voor b.v. twee koppels van dezelfde soort. Daarnaast dient bij de inrichting van het aquarium veel hout (wortelhout, kienhout en dergelijke) en steen te worden gebruikt, zodat de dieren markeringspunten hebben voor de begrenzing van hun territorium. 

Een aantal soorten zijn muilbroeders. Daartoe behoren een aantal Betta soorten en de Chocoladegoerami (Spaerichthys osphromenoides). De muilbroeders zijn over het algemeen zeer vreedzaam en kunnen goed worden samengehouden met karperzalmen, barbelen en goerami's. Ook meerdere exemplaren van dezelfde soort in hetzelfde aquarium is geen probleem. Wel moet het aquarium goed beplant en ingericht zijn (wortelhout, kienhout) zodat er voldoende mogelijkheden zijn om een rustig plaatsje te vinden als het broeden plaats vindt.
Meervallen en modderkruipers zijn een minder goede combinatie met de muilbroeders, als u tenminste graag wilt dat de muilbroedende dieren zich in het aquarium voortplanten. Aanwezige meervallen of modderkruipers kunnen dan een probleem vormen bij de ei-afzetting.

Aan de andere kant van het spectrum voor wat betreft verdraagzaamheid, staan een aantal soorten die ronduit als roofvissen te classificeren zijn. Dit zijn de Afrikaanse soorten van de geslachten Ctenopoma en Sandelia, en de Aziatische soorten van de geslachten Anabas, Belontia en Macropodus. Deze soorten moeten niet worden gecombineerd met vissoorten die (veel) kleiner zijn, aangezien ze deze zonder aarzelen als voedsel zullen beschouwen.
Labyrinthvissen die tot één van deze soorten behoren kunnen het best paarsgewijze gehouden worden. In een voldoende groot aquarium zijn ook twee koppels mogelijk, mits er voldoende schuilplaatsen en markeringselementen (decoratiehout en steen) in het aquarium zijn aangebracht.

Ook de allereerste tropische aquariumvis in Europa (1869) was een labyrinthvis, nl de gewone paradijsvis (Macropodus opercularis). Een Franse officier had een honderdtal van deze vissen meegenomen bij zijn terugreis naar Frankrijk vanuit Oost-Azië. Twintig vissen overleefden de lange reis, ondanks de wisselende temperaturen en de slechte waterkwaliteit. (M. Kokoscha, 1998). Hieruit blijkt wel hoe robuust de paradijsvissen zijn.

In deze rubriek zullen we de meest bekende vertegenwoordigers van de geslachten Betta, Macropodus, Trichopodus, SphaerichthysTrichogaster en Trichopsis bespreken.

 

AquariumTips.nl is een initiatief van AquariumPlus

Copyright 2013: AquariumPlus

AquariumTips.nl  | info@aquariumtips.nl