Advies en Achtergrondinformatie voor het Aquarium
Home
Aquarium algemeen
Water
Licht
Biotopen
Vissen
Planten
Ongewervelde dieren
Aquariumtechniek
Zoetwater Aquarium
Vissoorten zoetwater
Vissoorten zeewater
Let op!
Stappenplan Aquarium
Namen-Register
Referenties
Sitemap
Gastenboek

Biotoop versus habitat?

Je komt deze woorden tegen als je wat dieper in de informatie over vissen, of andere dieren, of planten duikt. Maar wat is nu een 'biotoop' en wat een 'habitat'?
We zullen hierna eerst de begrippen kort uitleggen en vervolgens worden op de in deze rubriek gerangschikte subpagina's voorbeelden gegeven van biotopen die in het aquarium kunnen worden toegepast.
 

Het begrip biotoop in de biologie.

Een biotoop is het resultaat van het samenspel van de natuurlijke omstandigheden in een bepaald gebied (klimaat, bodemgesteldheid, aanwezigheid van zoet of zout water enz.) en resulterend in een bepaald landschapstype.
Kort gezegd gaat het bij een biotoop om een min of meer geografisch begrensd gebied dat de specifieke leefomgeving vormt voor een bepaalde leefgemeenschap van dieren en planten. Het totaal van de leefomgeving plus de daarin levende leefgemeenschap wordt een ecosysteem genoemd.
Voorbeelden van biotopen zijn het tropisch regenwoud, de savanne, moerasgebieden,  woestijnen, rivieren, meren. En als we wat dichterbij huis blijven: het bos, de duinen, het polderlandschap en de randmeren.

Elk dier leeft in een bepaalde biotoop, of in meerdere bepaalde biotopen en bezet daarbinnen een bepaalde ecologische nis. De specifieke plaats waarin het dier leeft binnen de biotoop wordt de habitat ('het leefgebied') van het dier genoemd.
De habitat moet altijd voldoen aan de eisen en toleranties, die de bepaalde diersoort stelt aan zijn omgeving, om te kunnen leven en zich voort te planten. Deze eisen en toleranties betreffen zowel abiotische factoren (= factoren van niet-biologische oorsprong b.v. temperatuur, licht, bodemgesteldheid, (lucht)vochtigheid), als ook biotische factoren (nl factoren van biologische oorsprong, b.v. aanwezige vegetatie, concurrentie door soortgenoten, concurrentie door andere soorten, aanwezigheid van prooidieren, aanwezigheid van roofdieren). 
Een specifiek dier kan dus wel in meerdere verschillende biotopen voorkomen, maar zal daarbinnen dan steeds een min of meer gelijke habitat bewonen (passend binnen de eisen en toleranties van de soort).
Voorbeeld: een merel komt zowel voor in de biotoop 'bos(wal)', als in de biotoop 'stadstuinen'. In beide gevallen zal de merel daarbij zijn habitat vinden in en rond struikgewas en heesters. Daar kan de merel zijn voedsel vinden, zich verschuilen voor predatoren en zijn nest bouwen en jongen grootbrengen.

Elk dier heeft ook specifieke eigenschappen die als het ware zijn afgestemd op het leven in zijn specifieke habitat. Het dier dat het beste is toegerust voor het leven op die specifieke plaats binnen de biotoop, zal die plek ook gaan bezetten. Andere dieren worden daardoor als vanzelf naar andere plaatsen binnen de biotoop gedreven (zo lang dat nog past binnen de habitat van dat dier), of volledig uit de biotoop verdreven.

In dit verband is het interessant om één van de wetmatigheden binnen de ecologie te noemen, namelijk: dat elke biotoop zoveel mogelijk wordt opgedeeld in een beperkt aantal ecologische nissen. En dat vervolgens elk van deze nissen (habitats) als regel door slechts één soort van een bepaald aanpassingstype wordt bewoond (Joachim Illies, 1975). Soorten behorend tot hetzelfde geslacht sluiten elkaar in een natuurlijke leefgemeenschap binnen het biotoop vaak uit. 
Dit is ook wel te begrijpen. Nauw verwante soorten hebben vaak vrijwel dezelfde aanpassingen (specifieke eigenschappen) voor het leven in een bepaalde specifieke habitat. Ze zijn elkaars concurrent.


Hoe zit dit nu voor onze vissen?

Ook als we ons beperken tot de waterwereld zijn er vele verschillende biotopen te onderscheiden, zoals bergbeken, zwartwater rivieren, helder water rivieren, beken, meren, oerwoudkreken, brakwatergebieden, koraalriffen, moerasgebieden, rijstvelden, overstromingsgebieden, enz. 

Kijken we dan vervolgens binnen de biotoop van bijvoorbeeld een beek, waarbij we ons voor het gemak even beperken tot de daarin levende vissen, dan vormen; de bodem van de beek, het stromende water in het midden van de beek, het oppervlaktewater en de randzones met begroeiing, stuk voor stuk de habitat voor verschillende vissoorten.
De ene soort heeft zijn basis in de begroeiing langs de kant, de andere grondelt over de bodem, weer andere soorten zijn voortdurend alert op in het water vallende insecten aan de oppervlakte. En het gaat verder, want naast de vissen wordt de biotoop bewoont door slakken, insecten, wormen, amfibieën, kreeften, en maken verschillende vogels en zoogdieren deel uit van het ecosysteem. 
Elk dier heeft z'n eigen plek (habitat) in de leefgemeenschap die binnen de biotoop bestaat.

Zo'n biotoop is natuurlijk nooit onder te brengen in een aquarium.
Wel kunnen we proberen een deel van een biotoop zo goed mogelijk na te bootsen. Denk daarbij bv aan de watersamenstelling (hardheid van het water en de minerale samenstelling), de zuurgraad van het water, de temperatuur, de mate van stroming in het water.
Maar ook de bodem en eventueel de achterwand van het aquarium (zand, grind, stenen, hout, holtes), de beplanting, de belichting en schaduwplekken zijn zaken die daarbij aan de orde komen.
Wat we dan feitelijk doen is het 'nabootsen' van een klein deel van een biotoop, om zodoende een omgeving met een aantal specifieke leefplekken ('habitats') te creëren voor de dieren die we willen gaan houden. Een omgeving waarin ze zich thuis voelen, zodat ze zich zullen laten zien, zoals ze zijn.

Tot zover de biologie en de betekenis van deze termen binnen de wetenschap van de ecologie.
In de praktijk wordt in Engelstalige landen de term 'biotope' veelal als synoniem gebruikt voor 'habitat' (zie hiervoor ook het artikel over 'biotope' op en.wikipedia.org.).
Ook in Nederland verschuift de betekenis van de term 'biotoop'. Het vanDale woordenboek geeft als betekenis voor het woord biotoop: ' Plaats waar een dier of een plant geheel in zijn omgeving ingepast is; natuurlijke levensruimte; homogeen woon- of groeigebied’ en geeft daarbij aan dat het woord biotoop ook gebruikt kan worden in combinatie met de naam van een diersoort of plantensoort, zoals 'de biotoop van de otter', of 'de biotoop van het edelhert', enz.


Biotoop- en Streekaquaria

Op deze site zullen we dan ook maar aansluiten bij het moderne taalgebruik. We spreken dan over een 'zwartwater biotoop', of de 'biotoop van een tropisch koraalrif', terwijl we eigenlijk ons uitsluitend richten op één of meer habitats voor een aantal in deze biotopen levende dieren. Daarnaast zullen we ook spreken over b.v. 'de biotoop van de Kardinaaltetra', of 'de biotoop van de Chinese danio', terwijl het daarbij gaat om een beschrijving van de karakteristieken van de plaats waar de dieren werden aangetroffen (dus de habitat van de betreffende vis).  
Als we weten dat het hier gaat om het specifieke woongebied van de aangeduide vis(sen), en dat daarbij het accent gelegd wordt op de elementen die van belang zijn voor het huisvesten van het visje of de dieren in ons aquarium, dan is dat ook geen probleem.

Verder zullen we de aquaria, die ingericht zijn/worden voor bepaalde soorten uit een bepaald geografisch gebied, op onze website 'Streekaquaria' noemen. Dit is naar onze mening een betere naam voor dit soort aquaria dan 'Biotoopaquaria'.  
Immers, een helder/zwartwater biotoop aquarium kan feitelijk als gezelschapsaquarium worden ingericht met planten en vissen afkomstig uit het helder/zwartwater stroomgebied van de Rio Negro (Zd Amerika), alsook met planten en dieren uit Aziatische helder/zwartwater gebieden. Het gaat in beide gevallen namelijk om dezelfde biotoop (helder/zwartwater in het regenwoud). 

Op de subpagina's van deze rubriek worden een aantal biotopen in meer detail besproken.


 

Voorbeelden van biotopen van aquariumvissen
(In de toekomst volgen er nog meer)

Neontetra
Hoedeman (1954) beschrijft hoe en waar de Neontetra ontdekt werd. Dat wil zeggen, voor de aquariumhobby. Want, zoals hij terecht opmerkt, het visje was waarschijnlijk al wel bekend bij de inheemse bevolking en misschien bij anderen, maar er was voordien nog niets over gepubliceerd.
Als we ons even proberen voor te stellen hoe het is als je voor het eerst hoort over een visje, of het voor het eerst ziet, met zulke fantastische heldere kleuren en daarbij een iriserende streep, alsof het diertje licht geeft in het duister, dan kunnen we ons ook wel voorstellen dat over dit visje in het begin de meest fantastische verhalen de ronde deden. Helaas vertelt Hoedeman niet welke verhalen, maar hij benadrukt wel dat de Neontetra een gewoon visje is en in het geheel niet geheimzinnig, maar dat het wel vaak onder de verkeerde omstandigheden wordt gehouden.
Daarom neemt hij de lezers mee naar Manaus, een zeehaven (!) 1600 km landinwaarts in Brazilië, aan de noordzijde van de daar al machtige Amazonerivier, in het jaar 1936.  Vandaar vertrekt de Fransman A. Rabout, net aangekomen uit Frankrijk, per rivierboot nog eens 1600 km verder stroomopwaarts tot vlakbij de grens met Colombia, voor een ontdekkingsreis naar de bovenloop van het Amazone stroomgebied. Vanaf daar gaat het te voet en soms per kano verder, totdat de rivier de Ica of Putumajo was bereikt. Deze rivier ontspringt in Colombia en loopt uit op de Amazone in Brazilië. Vandaaruit werden vanaf een kamp voettochten gemaakt in een gebied dat tot dan toe nog niet door een westerling was betreden en daarbij werden de eerste Neontetra's gevangen.
Het leefmilieu van de Neontetra bleek uit kleine oerwoudkreekjes en overstroomde gebieden te bestaan met een dikke humuslaag en dikke lagen bladstrooisel op de bodem. Omgevallen bomen over en in het water, maar geen enkele plant. De waterstand varieerde van 25 tot 100 cm en de watertemperatuur was slechts 20-21 graden Celsius.
Hoedeman voegt daar verder nog aan toe dat het water in de biotoop van de Neontra's over het algemeen de volgende waarden laat zien: pH 6,2 - 6,8 (norm 6,6); geelachtig enigszins troebel maar reukloos water; mineraalarm met een gemeten hardheid van 1,0 dH, slechts 0,4mg gebonden koolzuur per liter water en vrijwel geen vrij koolzuur.
Hoewel daar verder niets over wordt gezegd kunnen we, gezien de locatie van de biotoop en de gerapporteerde watertemperatuur, er gerust vanuit gaan dat de hoeveelheid binnenvallend zonlicht beperkt wordt door de schaduw van bovenstaande en overhangende oerwoudvegetatie.

Hoedeman vermeld tenslotte nog een aantal andere soorten die volgens hem in soortgelijk milieu leven en die daarom een goed gezelschap zouden zijn voor Neontetra's. Dit zijn de volgende soorten: Lichtvisje (Hemigrammus ocellifer), Gewone minor (Hyphessobrycon callistus), Belgische vlagzalm (Hyphessobrycon heterorhabdus), Gele fantoomzalm (Hyphessobrycon rosaceus) en Hemigrammus gracilis. 

Betta tussyae en Trichopsis vittata
Kokoscha, Michael (1998) toont een foto van een sterk begroeide en beschaduwde plas/beek in het oerwoud van West-Maleisië. Waterdiepte 1 meter; pH 4,8; hardheid niet meetbaar. De temperatuur wordt niet gegeven, maar deze zal waarschijnlijk in de orde van 22 - 27 graden Celsius zijn geweest.
Ook de bodem is natuurlijk niet zichtbaar op de foto, maar deze zal ongetwijfeld donker zijn en bedekt zijn geweest met een behoorlijke laag bladstrooisel. Dit wordt door de kleine Betta's sterk op prijs gesteld en de begroeiing rond het water en boven het water geeft daar ook alle aanleiding toe.
Deze plek bleek de leefplek te zijn van Betta tussyae en de Knorgoerami (Trichopsis vittata). Daarnaast leefden hier ook Parosphromenus soorten (in het Duits 'prachtgoerami's'genoemd) en Snoekkopvissen (Luciocephalus pulcher). De laatsten zijn echte roofvissen. Ze worden hier volledigheidshalve genoemd, omdat ze deel uitmaken van dit ecosysteem. De vissen zijn echter totaal ongeschikt om samen te houden met een of meer van de andere genoemde soorten.
In een voldoende groot aquarium kunt u de andere soorten wel in gezelschap van elkaar houden.
Het alternatief is een soortenaquarium speciaal voor de ene of de andere soort.

 

De basiselementen voor de inrichting van een aquarium voor deze soorten, in aansluiting op de bovenbeschreven (deel)biotoop, bestaat uit zacht, lichtzuur getint water met humuszuren; een donkere bodem met stukjes turf en een laag(je) bladstrooisel ; rood moeraswortelhout, of kienhout; eventueel wat steen (let wel op dat dit vrij van kalk en metaalmineralen is); wat beplanting in de vorm van b.v. Cryptocorynes, en wat drijfplanten. Daarbij niet te fel verlichten. 
Bij de inrichting dient u ook te zorgen voor holen in de vorm van gespleten kokosnootschalen, bloempotjes, of door steenstapeling, of een stuk geschikt hout met aan de onderzijde een holle ruimte, of eventueel stukjes kunststofbuis. Deze holen zijn nodig voor de nestbouw door Betta tussyae en andere Betta soorten uit de 'Coccina' groep, en door Parosphromenus soorten.
 
De volledige beschrijving van een aquarium voor deze vissoorten als soort, of in combinatie, vindt u in de rubriek 'Zoetwater aquaria - Soortaquarium - kleine rode Betta's'.

 

 

terug naar boven

AquariumTips.nl is een initiatief van AquariumPlus

Copyright 2013: AquariumPlus

AquariumTips.nl  | info@aquariumtips.nl